Goten vorsten en vazallen - Schreiber
KORTE INHOUD
In de vierde eeuw n.C. komt de grote Germaanse volksverhuizing op gang. De Germanen verlaten hun te klein geworden, arme moederland aan de Oostzee en trekken zuidwaarts, gedreven door het verlangen naar een milder klimaat, meer zon en betere 'landbouwgronden. Van deze volkeren is de grote stamgroep der Goten de interessantste. Vanuit Zweden trekken zij het onbekende Europa binnen; de hinder nis van de Karpaten verdeelt hen in een oostelijke en een westelijke groep. Deze beide groepen ondervinden nu wat het betekent niet langer in een rustig, door rotsketens beschermd kustgebied te wonen, maar te zijn blootgesteld aan de vernietigende aanvallen van roofzuchtige nomadenvolken, waaronder de geduchte Hunnen. De Westgoten wijken uit naar Zuid-Frankrijk en Spanje en stichten daar op Oud-Romeins grondgebied een Germaans rijk van christelijke signatuur. Terwijl het Oostgotische rijk in Italië onder de geniale heerschappij van Theodorik maar een kort leven beschoren is, bezwijken de Westgoten op het Iberisch Schiereil...
Taal: Nederlandszie alle details...