Taalmisbruik - Mattias Vanderhoydonks

KORTE INHOUD

Het ontologisch godsbewijs – het bestaan van God wordt aangetoond uit het feit dat hij een perfect wezen is – heeft een lange geschiedenis doorgemaakt. Vanuit een middeleeuwse benedictijnerabdij, via de werkkamers van Descartes en Leibniz, komt het in de achttiende eeuw in handen van Immanuel Kant. Dit boek schetst welke metamorfose het ontologisch godsbewijs tijdens die pelgrimstocht ondergaat. Wijsgeren kunnen immers fataal ontsporen als zij zich in hun werkveld de kleinste taal-onnauwkeurigheid veroorloven. Schitterende redeneringen verbleken tot waardeloos bladvulsel. Meerduidigheid, wat goed van pas komt bij het vertellen van een grap, blijkt een verraderlijke valkuil te zijn in het werkveld van (taal)filosofen. Aan de hand van de behandeling van het godsbewijs, wordt duidelijk voor welke valstrikken men op zijn hoede moet zijn in de schemerzone tussen rasecht en oneigenlijk taalgebruik. De ontleding wordt geïllustreerd met meer lichtvoetige parafrases en voorbeelden die tot de verbeelding spreken
2005Taal: Nederlandszie alle details...

REVIEWS VAN DIT BOEK